Op Goede Vrijdag, 29 maart, verscheen een artikeltje op de website van de Protestantse Kerk, met als titel ‘Politieke loopgraven staan oplossingen en noodhulp Palestina en Israël in de weg.’
Zie: protestantsekerk.nl/nieuws/politieke-loopgraven-staan-oplossingen-en-noodhulp-palestina-en-israel-in-de-weg


We lezen daar als verklaring van de titel: “Volharding in politieke opvattingen draagt niet bij aan het verzachten van het leed van Joden, Palestijnen en alle anderen die direct of indirect geraakt worden door de oorlog in en rondom Gaza.
Wanneer we anderen willen overtuigen van ons eigen gelijk, leidt dit vrijwel nooit tot meer genuanceerde opvattingen, maar juist bijna altijd tot meer spanningen. Een open en liefdevolle houding, geduld, vriendelijkheid, goedheid en geloof kunnen ons wel verder helpen.”

De schrijvers, René de Reuver en Jurjen de Groot, maken duidelijk dat de Protestantse Kerk kiest voor de humaniteit, medemenselijkheid. De kerk weigert dus om mee te gaan in het vijanddenken van de beide partijen in het conflict. Ook politieke polarisatie op grond van godsdienstige opvattingen wordt afgewezen: “Een gebruik van religieuze argumenten om grondgebied te claimen, bijvoorbeeld vanuit een visie op ‘Groot-Israël’, blijft de kerk afwijzen – of zo’n claim nu op joods-zionistische, christen-zionistische of ook islamitische uitgangspunten berust.” Zie verder het artikel op de website van de PKN.

Polarisatie leidt tot almaar grotere tegenstellingen, hetgeen uiteindelijk uitmondt in geweld. Ook in de Bijbel komen we dat tegen, bijv. tussen aanhangers van Saul en David in 2 Samuël. 
Vaak lezen we dat de één de woorden van de ander niet serieus neemt, maar verwijten op de persoon begint te maken. Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in Job 15, waar Elifaz zo geïrriteerd is door Job, dat hij hem persoonlijk begint aan te vallen.
Als je vers 1 tot 10 leest, wordt Job te kijk gezet als een dwaas, een verblinde zondaar. In vers 12 maakt Elifaz het wel heel bont, als hij vraagt: “Waarom sleept je hartstocht je zo mee?”
Elifaz wordt zelf nota bene meegesleept door een dubieuze hartstocht. Het is dan ook niet vreemd dat Job antwoordt: “Wat drijft jou ertoe zo tegen mij te spreken?” (Job 16:3b).


Aan het eind van het lange gesprek met zijn drie vrienden, heeft Job nog altijd het idee dat hij niet gehoord is: “O, wilde er maar iemand luisteren!” (Job 32:35).
Daarom roept hij het uit naar God: ergens vertrouwt Job nog steeds op de God die hem werkelijk hoort en begrijpt.
Aan het eind van het boek klinkt dan eindelijk het verlossende antwoord van God.
In de Bijbel gaat het erom dat mensen gehoord willen worden. Door andere mensen, maar vooral ook door God zelf. Vaak horen we de klacht “U bent niet meer met mij begaan” (Jes. 63:15).
Dat heeft dan niet alleen te maken met armoede of onderdrukking. Het heeft vooral betrekking op de polarisatie tussen mensen en volken, waardoor de één de stem van de ander niet meer verstaat.
De profeten roepen juist dan op om de Heer te zoeken, om onze oren weer te openen voor de stem van boven, en voor de stemmen van onze medemensen.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *