Het vijfde interview in deze reeks is met Ermelinde van den Bouwhuijsen, gastvrouw bij de Voedselbank Goed Ontmoet. De voedselbank zet zich in voor huishoudens in West-Brabant, die om wat voor reden dan ook in financiële problemen zijn gekomen en daardoor geen voedsel meer kunnen kopen.    

Wat inspireert je in je werk?
Als wij eten hebben, dan kan er altijd iemand mee-eten. Dat zei mijn moeder altijd. Die woorden van haar inspireren mij nog altijd en ze zijn onbewust de bron geweest waarom ik nu al dertien jaar als vrijwilliger bij de voedselbank werk.
Want daar komt het natuurlijk op aan: het delen van onze overvloed. En in het verlengde daarvan is respect voor voeding ook inspiratiebron. We geven als voedselbank weg wat we krijgen, dat voorkomt weggooien. Want je gooit geen eten weg, je gaat met zorg met voedsel om. Als een product tegen de houdbaarheidsdatum aanloopt hebben veel mensen de neiging het niet meer te willen eten.  Ik zeg altijd: gebruik gewoon je neus. We hebben het hier wel over voedsel.”

Is er soberheid in je werk?
“Bescheidenheid vind ik een passender woord. Door dit werk leer je bescheiden in het leven te staan omdat je beseft dat het jou ook kan overkomen om in de financiële problemen te raken. Door ziekte, scheiding, een economische crisis, coronamaatregelen. Soms hoor ik hier verhalen dat ik denk: er komt wel heel veel op het dak van hun huis neer.

Veel mensen schamen zich om hier te komen. Dat begrijp ik maar al te goed. We proberen de mensen gerust te stellen, mentaal te steunen en adviezen te geven om uit hun problemen te komen.   Ze zien al gauw dat ze niet de enigen zijn. Ook die anderen hadden het nooit verwacht om voedselhulp te vragen. Dat bedoel ik ook met bescheidenheid: het komt erop aan dat je geluk hebt in het leven.”

Speelt solidariteit een rol in je werk?
“Het is niet solidair dat we in een rijk land leven en toch armoede kennen. Daarom zeg ik ook altijd: we hangen de vlag uit als we onze deuren kunnen sluiten, als we niet meer nodig zijn. Mensen aan eten helpen omdat ze het zelf niet kunnen kopen, is natuurlijk een vorm van solidariteit. Zonder solidariteit, klaar staan voor elkaar, is er geen samenleving.”