Jakobus 2: 17-18
“Zo is het ook met het geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood.
Maar dan zegt iemand: “De een gelooft, de ander doet.”
Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden; ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof.”
Er is een oud joods verhaal over een zeepverkoper die niet in God geloofde.
Toen hij op een dag met een rabbijn een wandeling maakte, zei hij: “Er is iets wat ik niet kan vatten. Godsdienst bestaat al duizenden jaren.
Maar het kwade en corruptie, oneerlijkheid, onrechtvaardigheid, leed, hongersnood en geweld zijn alomtegenwoordig.
Het lijkt erop dat godsdienst de wereld hoegenaamd niet verbetert. Wat is het nut er dan van?”
De rabbijn gaf niet meteen antwoord, maar vervolgde zijn weg met de verkoper.
Uiteindelijk kwamen ze bij een speeltuin waar kinderen in het zand aan het spelen waren.
Ze waren helemaal vuil geworden.
“Er is iets wat ik niet begrijp”, zei de rabbijn.
“Kijk eens naar die kinderen.
Zeep bestaat al duizenden jaren en toch zijn die kinderen vuil. Wat voor nut heeft zeep dan?”
De zeepzieder antwoordde: “Maar rabbi, u kunt zeep toch niet verwijten dat deze kinderen vuil zijn?
Zeep is pas nuttig als men er gebruik van maakt.”
De rabbijn glimlachte en zei: “Inderdaad.”
Geloven en doen, welke is het belangrijkst?
Terwijl de apostel Paulus alle nadruk legt op geloof als vertrouwen in Christus, gaat Jakobus juist op de andere pool zitten: je moet goede daden doen.
We krijgen het idee dat Jakobus reageert op de brieven van Paulus, dat hij iets recht wil zetten.
Ook bij Jakobus speelt vertrouwen wel een rol.
Hij gaat niet zo ver om te stellen dat het innerlijk van de mens er helemaal niet toe doet.
Maar het innerlijk geloof en het uiterlijke doen hangen volgens hem zeer nauw samen. In hoofdstuk 3 schrijft hij over de wijsheid van boven, die mild, rijk aan vergeving en meegaand is.
Maar dan benadrukt hij gelijk dat deze wijsheid niets dan goede vruchten voortbrengt.
Aan de vruchten herkent men de boom.
Zo kan een gelovige enerzijds Gods wijsheid zoeken, maar brengt hij of zij die meteen ook in de praktijk door vrede te stichten.
Heeft Paulus dan ongelijk met zijn nadruk op Christus?
Volgens Paulus kan je niet gered worden door de “werken der wet” te doen.
Hij was zelf stukgelopen in zijn vroegere leven als Farizeeër; een wettisch leven zonder genade.
Maar Paulus benadrukt wel dat het, als je eenmaal op Christus vertrouwt, belangrijk is om in de Geest te leven.
Meerdere keren zet hij in zijn brieven uiteen wat de vruchten van de Geest zijn: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
In het nieuwe leven met Christus zijn die vruchten ook volgens Paulus van groot belang.
Paulus en Jakobus leggen dus verschillende accenten, maar zijn het ten diepste wel met elkaar eens.
Amen 😇