Ergens in een druk park in Nederland wordt een sociaal experiment uitgevoerd.

Er staat een fiets, stevig vastgemaakt aan een boom.
Er komt een man aan met een grote ijzerkniptang en die begint de fiets los te knippen.
Zomaar zichtbaar voor iedereen.

 

Voor het experiment gebeurt dat drie keer. Op drie verschillende dagen. Degenen die het experiment uitvoeren zijn drie verschillende mannen van ongeveer veertig jaar.

De eerste man is een blanke man. Wanneer iemand hem vraagt wat hij aan het doen is, zegt hij dat hij de fiets moet gebruiken. Omstanders komen naar hem toe en bieden aan hem te helpen. Ze geven raad waar hij het beste de tang kan gebruiken.
Hij knipt de fiets los en fietst weg. Een zogenaamde omstander, in werkelijkheid iemand die meedoet aan het experiment, vraagt aan mensen waarom ze de man geholpen hebben. Ze geven allemaal ongeveer hetzelfde antwoord: zij zijn ook wel eens hun fietssleutel vergeten. Ze hebben ook wel eens hun fiets los moeten knippen. Dat kan gewoon gebeuren!

De tweede keer is het een man met een Surinaams uiterlijk. Mensen vragen hem wantrouwend wat hij met die fiets moet. En waarom hij hem losknipt. Hij geeft hetzelfde antwoord: hij moet hem gebruiken.
Een omstander belt de politie. Ze houden de man vast tot de politie komt. Die vraagt de man uit: wat moet hij met die fiets? Van wie is die fiets? Is het echt waar dat hij zijn sleutel kwijt is? Als de man dat bevestigd wordt hij verder met rust gelaten. Hij mag vertrekken met de fiets.

De derde keer is het een man met een duidelijk Marokkaans uiterlijk. Nu gaan omstanders onmiddellijk over tot actie. Ze vragen de man niets. Ze bellen de politie. En met vier, vijf man houden ze hem tegen. Wanneer de politie komt zegt die alleen maar: “Je weet zeker wel wat wij komen doen? Kom maar mee, want je hebt heel wat uit te leggen”. En ze voeren hem af in een politieauto.

Aan dat experiment moest ik denken toen we op Palmpasen over de intocht in Jeruzalem lazen. Alle evangelisten vertellen dat verhaal van Jezus, Die zomaar een ezel met een veulen laat halen. Zeg maar gewoon: “De Heer heeft het nodig”. En hup het is goed, neem maar mee.

Met dat ogenschijnlijk kleine detail krijgen we een doorkijkje naar een maatschappij zoals die bedoeld is. Stel je voor: een maatschappij waarin je geen hek om je tuin hebt, geen schuur op slot. Er komt iemand langs die je grasmaaier of je fiets uit de schuur pakt. “Hé, hé, wat is dat?” “Ik heb hem nodig… Ik kom hem even halen voor de buurvrouw om de hoek, maar hij wordt direct weer terug gebracht.” “Oké, neem maar mee!”

Een maatschappij waarin mensen met elkaar delen wat ze nodig hebben. Een maatschappij waarin het geleende wordt teruggebracht. Een maatschappij waar je op elkaar kunt rekenen. Een maatschappij waarin het de gewoonste zaak van de wereld is dat je elkaar vertrouwt.

Soms vertelt een overbekend Bijbelgedeelte meer dan je in eerste instantie dacht.
Een onverwacht doorkijkje dus.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *